Linde van Deth

Op de speelvloer blinkt Linde uit door haar humor. En dan gaat het niet louter over haar uiterst snedige verbale spelaanbod dat er altijd ongelooflijk rap uitkomt, maar ook en met name over haar gevoel voor situationele humor. Linde voelt feilloos aan hoe ze een schrijnende situatie gedoceerd kan blijven voeden tot de komische pijnlijkheid ervan de andere spelers niet meer toestaat om hun lachen in te houden. Wij kunnen ons nog goed een scène herinneren waarin een dom personage op sollicitatiegesprek kwam en zelfs de vraag ‘wat is je naam?’ al heel lastig vond. Hoewel dus meteen duidelijk was dat met deze sollicitant geen land te bezeilen was, probeerde het personage van Linde met de grootst mogelijke liefde en medemenselijkheid deze arme jongen te beschermen tegen gezichtsverlies. Tegen de tijd dat ze het voorstel deed ‘laten we anders even een rollenspel proberen’ – natuurlijk bij voorbaat ook al gedoemd om te mislukken – kon Lindes tegenspeler zijn lachen écht niet meer houden.

Linde is tevens een intelligente verbinder. In het soort theater dat we maken (long form impro) is het van belang dat materiaal niet verloren gaat. Als Linde meespeelt, kun je erop rekenen dat verhaallijnen niet vergeten raken en losse eindjes weer meesterlijk in het geheel worden ingeweven.

Linde haat zingen, wat jammer is. Want technisch mag ze dan misschien niet de beste zangeres zijn maar de scène waarin zij in een lied aan een blinde jongen omschrijft hoe hij zijn wereld eruitziet, voert nog steeds met stip de lijst met meest ontroerende scènes aan.